Artikel

Hoe VCOMOG bouwt aan duurzame inzetbaarheid samen met Bloeij

Bonnie (Bloeij) en Guusje (VCOMOG)

VCO Midden- en Oost-Groningen (VCOMOG) is een onderwijsorganisatie met 20 basisscholen en ongeveer 300 medewerkers. De missie luidt: “Ieder kind elke dag verder laten groeien als een waardevol mens in deze wereld”. Deze missie zegt veel over de cultuur en de manier waarop VCO wil werken. De medewerkers zijn even waardevol als de leerlingen. Goed onderwijs begint bij bevlogen medewerkers en dat vraagt om aandacht voor gezondheid, vitaliteit en inzetbaarheid. We gingen in gesprek met VCOMOG over hun ervaringen met verzuim en preventie en over de manier waarop we samen stappen zetten om dit structureel te verbeteren. 

Waar Guusje Snip in de afgelopen jaren als adviseur Mens & Organisatie een belangrijke rol vervulde, is deze inmiddels overgenomen door Ingrid Foekens. Guusje blijft nog één dag per week betrokken bij VCOMOG op beleidsmatig vlak.

Een gedeelde basis voor werkgeluk en duurzame ontwikkeling

De visie van VCOMOG is gebouwd op de kernwaarden Zingeving, Vertrouwen en Authenticiteit, waarbij zij streven naar een gemeenschap waarin iedereen zichzelf kan zijn, ertoe doet en van betekenis kan zijn. Die visie sluit nauw aan bij de uitgangspunten van Bloeij, waarin we geloven dat vitale en betrokken medewerkers het fundament vormen voor duurzame groei. Vanuit dit partnership richten we ons niet alleen op het terugdringen van verzuim, maar juist op het versterken van een cultuur waarin medewerkers zich gezien voelen, verbinding ervaren en zich blijvend ontwikkelen.

Verzuim als startpunt voor verandering

Toen Guusje Snip in 2019 startte als adviseur Mens & Organisatie, kwam ze in een organisatie waar verzuim stevig boven de gewenste norm lag. Ze besloot om dit vraagstuk niet weg te zetten als een last, maar juist te gebruiken als startpunt om inzicht te krijgen in hoe de organisatie werkte. 

“Toen ik hier begon, lag het verzuim op 6%. Voor mij is verzuim een goede ingang om een nieuwe organisatie beter te leren kennen. Ik ben dossiers gaan analyseren, heb gekeken naar wat er precies speelde en hoe het contact tussen leidinggevenden en medewerkers verliep. Door daar veel aandacht aan te besteden daalde het verzuim het eerste jaar naar 3,5%”, vertelt Guusje.

Terugval in uitdagende tijden

Die verbetering gaf hoop, maar bleek niet vanzelfsprekend vol te houden. De coronaperiode bracht nieuwe uitdagingen met zich mee en zorgde ervoor dat het verzuim opliep tot 9 à 10%. Het was een lastige tijd, waarin langdurige uitval, werkdruk en vervangingsproblematiek elkaar versterkten.

“Dat percentage was ontzettend extreem en ook heel moeilijk te beïnvloeden,” zegt Guusje. “We zagen dat leidinggevenden het lastig vonden om het gesprek te voeren over inzetbaarheid. Ze wachtten af wat de bedrijfsarts adviseerde in plaats van actief de dialoog aan te gaan. Daarmee raakten we de regie kwijt en ging het verzuim voornamelijk over ziekte en niet over: “welke mogelijkheden heb je wel?” Voor mij was dat een belangrijk moment om voor een andere aanpak te kiezen.”

Ze organiseerde een training voor leidinggevenden. Niet de zoveelste cursus over wet- en regelgeving, maar een programma dat ging over gedrag en verantwoordelijkheid. “Ik heb bewust niet gekozen voor een verzuimtraining. Dat roept vaak weerstand op. In plaats daarvan organiseerden we een traject ‘Aansturen op gedrag’. Met deze training creëerden we een gezamenlijke taal van waaruit het inzetbaarheidsbeleid geschreven kon worden en maakten we duidelijk dat inzetbaarheid iets anders is dan wel of niet ziek zijn.”

Op zoek naar een andere arbodienst

Parallel aan die interne beweging, groeide de frustratie over de samenwerking met de arbodienst. De focus lag op het medische model. Voor VCOMOG voelde het steeds minder passend. 

“Er was te weinig interactie, spreekuurrapportages werden niet altijd begrepen en zo kwamen er steeds meer dossiers waar geen beweging meer in zat”, blikt Guusje terug. “Ik merkte dat we behoefte hadden aan een partner die met de leidinggevenden ging samenwerken, zodat we met elkaar de leidinggevende konden helpen bij het voeren van het goede gesprek over inzetbaarheid.” 

Met een samengestelde projectgroep werd een nieuwe arbodienst geselecteerd. Er waren verschillende arbodiensten die zich bij VCOMOG hadden aangemeld, Bloeij was daar niet bij, maar zij benaderde VCOMOG toevallig in die periode. “Bloeij belde precies op het goede moment. We hebben met vier partijen gesproken en zij sprongen eruit. Korte lijnen, de mogelijkheid tot de Bloeij-metingen en een frisse, eigentijdse uitstraling. Het past gewoon bij ons.”

De start van een partnerschap

Ook Bonnie Burkels, adviseur Mens, Werk & Gezondheid bij Bloeij, herinnert zich die eerste gesprekken goed. “Wat mij direct opviel, was dat VCOMOG precies wist wat ze wilde. Geen poespas, geen formulieren invullen omdat het nou eenmaal zo hoort, maar de vraag stellen: wat speelt er hier en hoe lossen we dat samen op? Dat sluit perfect aan bij hoe wij werken.” 

Voor Bonnie was het vanaf het begin duidelijk dat dit geen klassieke klantrelatie zou worden. “Bij sommige organisaties voelt het alsof wij van de arbodienst iets vinden en zij daar dan iets mee moeten. Hier niet. Hier stond vanaf dag één partnerschap centraal: schouder aan schouder, samen kijken hoe we het beter kunnen doen.”

Een merkbaar verschil voor medewerkers

Die andere manier van werken was al snel voelbaar in de organisatie. Waar de vorige arbodienst vaak werd ervaren als afstandelijk en formeel, zorgde de komst van Bloeij voor persoonlijk contact en meer vertrouwen. 

Guusje: “Sinds Bonnie erbij kwam, kon ik meer loslaten. Voorheen lag de verantwoordelijkheid voor verzuimdossiers heel erg bij mij als adviseur. Nu weten medewerkers: ik kan contact opnemen met iemand waarmee ik snel kan schakelen. Ze voelen zich begrepen en gehoord. Dat is een wereld van verschil met de vorige situatie.” 

Bonnie herinnert zich gesprekken waarin mensen bedankten, juist omdat ze zich gesteund voelden. “Soms zijn gesprekken niet leuk, omdat je mensen moet aanspreken of confronteren. Maar als iemand daarna zegt: ‘Het waren niet altijd leuke gesprekken, maar ik wil je bedanken’, dan weet ik dat ik precies mijn doel heb bereikt.”

Leidinggevenden krijgen steun

Naast medewerkers profiteren ook leidinggevenden van de samenwerking. Ze ervaren nu dat de arbodienst naast hen staat. 

“Ik hoor regelmatig: ‘Bonnie, ik weet het niet, help mij’,” vertelt ze. “Dat is zo’n verschil met eerder. Nu zoeken ze actief hulp en kunnen we samen kijken wat er nodig is. Dat versterkt hun rol enorm.” 

Voor Guusje betekende dit dat zij zich meer kon richten op beleid en ontwikkeling, in plaats van steeds in individuele dossiers te duiken. “Het voelt niet meer alsof ik overal bovenop moet zitten.

Resultaten en effecten

De samenwerking werpt zijn vruchten af. Het verzuimpercentage is inmiddels gedaald en ook de frequentie van ziekmeldingen laat een daling zien. Dit heeft ook te maken met een piek van instroom in de WIA. Dat vind Guusje spijtig. Deze medewerkers kunnen vanwege (ernstige) ziekte niet meer meedoen in het arbeidsproces. Dat is pijnlijk. Het belangrijkste is dat samenwerking met de arbodienst weer stroomt, daar zijn we heel blij mee. 

Leidinggevenden zijn zich meer bewust van hun rol en voeren vaker het gesprek over inzetbaarheid. Medewerkers ervaren dat ze niet alleen bekeken worden door de bril van ziek of beter, maar dat er oog is voor hun mogelijkheden. 

Guusje: “We zien dat leidinggevenden groeien in hun rol als integraal leidinggevende. Ze durven het gesprek aan te gaan en dat levert zoveel meer op dan wanneer je verzuim alleen medisch benadert. Met Bloeij lukt het beter om de rol van de leidinggevenden te versterken. Ik heb er vertrouwen in dat we daar de komende jaren de vruchten van plukken.”

Trots en perspectief

Als Guusje terugkijkt op de afgelopen jaren, is ze blij met wat er nu ligt. Een mooi inzetbaarheidsbeleid en een fijne samenwerking met Bloeij. “Het is een club die bij ons past. Het werkt prettig en tegelijkertijd heel professioneel. Ik werk er gewoon graag mee samen.” 

Ook Bonnie benadrukt hoe bijzonder de samenwerking is. “We doen het samen. We zetten samen de schouders eronder. En dat maakt dat je echt verschil kunt maken.” 

De weg vooruit 

De ambitie is om de ingezette koers verder uit te bouwen. Meten en analyseren blijft belangrijk, net als het versterken van leiderschap en het zichtbaar maken van de gedragsmatige visie onder de medewerkers. VCOMOG wil blijven werken aan een cultuur waarin inzetbaarheid vanzelfsprekend onderwerp van gesprek is. 

Een mooi voorbeeld van hoe het centraal stellen van partnerschap, een gelijke visie en de bereidheid om écht te investeren in mensen, direct zorgt voor duurzame resultaten en inzetbaarheid.

Meer weten?

Wil je graag meer weten over dit project of heb je interesse in wat wij voor jouw organisatie kunnen betekenen? Neem dan contact met ons op. Wij denken graag met je mee. Samen creëren we een organisatie waarin de mens centraal staat, de beste versie van zichzelf kan zijn én duurzaam inzetbaar is en blijft.

Nog meer inspiratie opdoen? Lees ook eens onze andere klantverhalen of artikelen of bijvoorbeeld de whitepapers:

Gerelateerde artikelen